Het is natuurlijk makkelijk praten nu het minder loopt, maar het lijkt er stilaan op dat ook Deila niet zal herinnerd worden als een grote/goede coach voor Club.
Sinds de fameuze uitspraak dat iedereen bij ons trainer kan zijn omdat er zo'n structuur staat (na vertrek Schreuder); is er toch veel misgelopen in de casting voor onze T1-positie.
Na Schreuder kwam Hoefkens. Sommigen vonden het een goede keuze omdat hij doorgroeide en het huis kende. Ikzelf vond het te vroeg en heb dat toen aangehaald. Desondanks zorgde hij voor hét sportieve hoogtepunt van de laatste x-aantal jaren door de CL-overwintering. Weliswaar door telkens als underdog te spelen. In de competitie lukte het niet om als dominante ploeg te spelen (zie Vanaken zijn uitspraak na Eupen away vorig seizoen).
Na Hoefkens werd Parker gehaald, waarbij weinig buitenstaanders zoals wij supporters en journalisten begrepen waarom voor hem werd gekozen halfweg een moeilijk seizoen. Hij kende noch de competitie, noch de tegenstanders, noch de spelers. De Mil mocht het seizoen uitdoen en deed dat best ok. Niet geholpen door blessures kreeg hij toch lijn in de ploeg en gaf hij kansen aan de jeugd die wel gemotiveerd was.
Ondertussen voerde ons bestuur gesprekken met kandidaat-trainers voor dit seizoen waarbij uiteindelijk Deila werd gekozen en waarvoor we zelfs een afkoopsom betaalden.
De motivatie waarom Deila werd gekozen, desondanks de roep naar een meer gerenommeerde internationale coach, was in mei nog te begrijpen.
Deila kreeg grinta, vuur en passie in een uitgebluste groep bij Standard. Iets wat bij ons ontbrak. Met die strijdlust werd Standard een moeilijk te bekampen ploeg. De link met "No Sweat, No Glory" was rap gelegd. Deila had al enkele prijzen behaald, weliswaar in mindere competities, of zoals met Celtic toen de Rangers sportief geen uitdager waren. Maar Standard deed het goed met het beperkte spelerspotentieel, dus wat zou Deila dan wel niet kunnen met een kern zoals bij Club?
Helaas zijn er meerdere redenen waarom het stroef loopt, zoals er in onderstaand artikel enkele worden aangehaald. De belangrijkste redenen zijn in mijn ogen de moeilijke relatie tussen Deila en de beleidsmensen boven hem; het gebrek aan spelers met een over-mijn-lijk-mentaliteit (teveel gecast op potentieel en/of technische kwaliteiten) en de ongebalanceerde kern waarbij de verdediging niet werd versterkt of waarvan de kwaliteiten werden overschat.
Moet Deila opstappen op het einde van dit seizoen? Als de relatie met het bestuur werkelijk zo troebel is en de sportieve meerwaarde van hem blijft uit dan is het, in mijn ogen, beter dat onze wegen scheiden; ook al zijn we dan echt een duiventil geworden qua trainers...
Het kransje topploegen is de laatste jaren aangedikt met de opkomst van Antwerp en Union (en Cercle in mindere mate). Vroeger had je misschien 2 of maximum 3 uitdagers (anderlecht en Standard/Genk/Gent) gedurende het seizoen, nu moet er met meer tegenstanders rekening gehouden worden.
Er is dus minder marge om een kwakkelseizoen door te maken dan vroeger. Mij lijkt het dat Deila ofwel net niet bekwaam genoeg is voor het niveau van een titelkandidaat om het verschil te maken, ofwel zijn ideeën niet kan overzetten op zijn spelersgroep.
Ik schrijf mijn gedachten hier even neer naar aanleiding van onderstaand artikel gisteren op HLN:
Troebele relatie met bestuur van dag één, nu ook stilaan achterban kwijt: het moeilijke huwelijk tussen Deila en Club Brugge
Sportief is het tot dusver geen schot in de roos, maar ook op het achterplan was de relatie het bestuur of de fans nooit honderd procent. Het moeilijke huwelijk tussen Ronny Deila en blauw-zwart, dat tijdens de wittebroodsweken in juli al een knauw opliep.
Zondagmiddag, rond de klok van vieren. Terwijl Brian Riemer zijn betoog houdt, staart Ronny Deila wezenloos voor zich uit. Zichtbaar aangedaan. Zijn betoog bevat een deeltje gelatenheid, wat zelfreflectie en een teken van strijdvaardigheid. Van “Soms win je en soms verlies je”, via “Ik sta elke dag voor de spiegel” naar “Alles is nog mogelijk”. Opvallend genoeg is er ook ruimte voor een sneer naar het bestuur: “Dit is niet meer de kampioenenploeg van weleer.” Of nog: “Dit heeft tijd nodig.” De gevoelens die Deila uit, zijn er die bij hem al het ganse seizoen lang sluimeren.
Terug naar eind mei. Achter de schermen wordt de laatste hand gelegd aan de overgang van Ronny Deila naar Club Brugge. Dat de coach Standard verlaat, viel enkele dagen daarvoor al in Het Laatste Nieuws te lezen. Een beetje ambetant voor blauw-zwart, maar vooral lastig voor Deila. De Noor is enorm populair bij de Rouches, met wie hij nog volop actief is in play-off 2. Hij dient zich in bochten te wringen. Eerst voor de camera’s, daarna voor het publiek en het Standardbestuur. Daags na het spraakmakende tv-interview neemt hij blauw-zwart kwalijk dat het nieuws vroeger dan gepland is uitgelekt. In de veronderstelling dat dit effectief aan die kant van de onderhandelingstafel ook zo geschiedde.
Het is in die week voor de effectieve handtekeningen dat het blinde vertrouwen tussen Deila en blauw-zwart, die in het voorjaar reeds gecontacteerd was door Club, een knauwtje krijgt. Niet dat ze zich in het Basecamp en in het Kasteel van Bever echt zorgen maken, maar het verdedigingsmechanisme van Deila valt er toch niet in goede aarde. De piste Geraerts is op dat moment nog niet helemaal van de baan. Zelfs nadat Deila en Club er hélemaal uit zijn voert Bart Verhaeghe nog een gesprek met de huidige coach van Schalke 04. Maar goed, uiteindelijk wordt alles volgens plan afgehandeld en slaat Club een nieuwe weg in met de Noor.
Dat Club een al bij al ok seizoenstart doormaakt, weliswaar niet tegen de grootste tegenstanders, doet in de bestuurskamer geloven dat ze de juiste keuze gemaakt hebben. Intussen slaat de menselijke, ietwat losse aanpak van Deila aan in de flink geteisterde spelersgroep. De Noor geeft hen veel vrijheid, onder meer tijdens stages of Europese verplaatsingen. De sfeer wordt gaandeweg beter, de groep hechter. Ook de achterban is overwegend positief. Club plaatst zich voor de Conference League en laat in de zomermaanden enkel op de openingsspeeldag tegen KV Mechelen punten. De ‘Ronny Roar’ wordt uitbundig onthaald. Het crisisspook lijkt rond die tijd stilaan te verdwijnen op Olympia. “We beginnen elkaar beter te vertrouwen,” laat Deila voor Nieuwjaar in een interview noteren. Hij heeft het daar niet enkel tussen de relatie tussen de spelers en de coaches.
Blauw-zwart belandt in de herfstmaanden evenwel snel in een nieuwe impasse. Een nederlaag op Gent, vier gelijke spelen op rij en vervolgens - na de zege in Bodø - een dubbele nederlaag tegen Standard en KV Kortrijk. Club speelt matig tot slecht voetbal en kijkt intussen aan tegen de slechtste competitiestart in maar liefst 40 jaar. Het is in die periode dat de spanning tussen het bestuur en Ronny Deila hoog oplopen. Bepaalde keuzes worden enerzijds in vraag gesteld. Terwijl Deila moet wennen aan de inmenging van bovenaf. Dat was hij in Noorwegen, Glasgow, New York of Luik niet gewoon.
Rond die tijd houdt Deila ten alle tijden vast aan onder meer Zinckernagel. Daar waar het bestuur vooral Nusa en misschien ook zomeraankoop Skoras wil zien. Die eerste is onvoldoende fit en verdedigt niet genoeg voor Deila, die tweede grijpt zijn kansen niet. Daarnaast zorgt de nummer 6-positie voor veel discussie. Onyedika, voor wie tien miljoen betaald werd, is voor velen binnen Club een no-brainer. Deila vindt de Nigeriaan als controleur dan weer maar niets, ook al laat hij hem in de meeste wedstrijden starten. Club slikt in elke wedstrijd goals, de verdediging komt rond die tijd zwaar onder vuur te liggen. Voor Deila is het mankeren van een échte nummer zes in de selectie daarvan de voornaamste oorzaak. Veeleer dan een topverdediger. Anderen bij Club menen dan weer dat er een compleet gebrek aan automatismen of enige houvast is.
De relatie tussen de top van Club en Deila koelt met de weken af. In Zürich, waar Club tegen Lugano een absolute must-win match speelt, is veel krediet intussen opgebruikt. Alleen is een trainer ontslaan op dat moment het laatste wat Verhaeghe en Mannaert willen. Ze duimen voor de goeie afloop. De woelige campagne 2022-2023 in gedachten, maar ook het hangende verkoopdossier. Club wordt rond die tijd door enkele geïnteresseerde partijen doorgelicht, wat in het Basecamp voor de nodige nervositeit zorgt. Uitgerekend nu nog eens een trainer ontslaan? Liever niet, denkt men bij blauw-zwart. Bovendien is Club ervan overtuigd dat het met de huidige spelersgroep én Deila wél nog goed kan komen. Maar dan moet er wel het één en het ander veranderen. Een boodschap waarmee Deila en zijn assistenten aan de slag gaan. Alleen hebben ook zij hun bedenkingen over hoe de crisis vooral hen wordt aangewreven. Enkele dagen na Lugano is er een opvallend interview: “Ik heb naar een aantal mensen geluisterd in plaats van mijn eigen ding te doen,” klinkt het daarin bij de Noor. “Nu passen we mijn principes toe en winnen we weer.”
Club kent vervolgens een goeie decembermaand. Het is niet dat alle ontstane twijfels door enkele ruime overwinningen, een zege tegen Gent en een Europese kwalificatie volledig zijn weggenomen, maar aan weerskanten ziet men het in ieder geval weer wat beter zitten. Deila kent intussen het huis en het hoge verwachtingspatroon, terwijl het bestuur - zeker na de bekerzege in Gent vlak na Nieuwjaar - weet dat er nog véél te winnen valt. Tijdens een pers- en partnerdiner in Istanboel eind november klinkt voorzitter Verhaeghe strijdvaardig. Eén maand later is dat vertrouwen nog toegenomen.
Blauw-zwart blijkt evenwel té labiel om de goeie reeks verder vorm te geven. Het laat overwinningen schieten tegen Kortrijk, Antwerp, Cercle en anderlecht, waarbij de tactiek van Deila vanuit alle hoeken in twijfel wordt getrokken. Diverse analisten, zoals onze huisanalist Marc Degryse, hebben het nooit in Deila gezien, thans niet als coach voor Club. Sinds de recente slechte reeks van resultaten - nota bene tegen de twee aartsvijanden en tegen de stadsrivaal - is ook de achterban intussen overwegend afgehaakt. Zij die tussen de supporters staan, voelen dat Deila nog maar weinig steun geniet. De reden is overal dezelfde: weinig tactische flexibiliteit, weinig durf of lef ook. Deila gooide zijn systeem vaak om met de voorsprong op zak en telkens leidde dat de jongste weken tot puntenverlies.
Wat zijn spelersgroep betreft, wordt de coach wél nog ten volle gesteund. Bepaalde keuzes, zoals die voor Zinckernagel toen die lange tijd níet presteerde, worden links en rechts wel eens in vraag gesteld. Alsook de tactische bijsturingen in de jongste matchen. Maar de band tussen Deila en zijn spelers is volgens de eerste geluiden onaangetast. Zij zien hun coach als een goeie mens, met veel humor en liefde voor hen. Op winterstage voert Deila in totaal zo’n 13 uur aan individuele gesprekken met zijn spelersgroep.
Bij de achterban en in de bestuurskamer is die liefde intussen ver te zoeken. Blauw-zwart begeeft zich tussen hoop en vrees richting de match van woensdag. Een wedstrijd die heel veel zal bepalen voor het seizoen van Club en voor de toekomst van Ronny Deila bij Club. Het globale rapport van de Bruggelingen oogt stilaan dermate zwak, dat de bekerfinale halen een absolute must is voor beiden. Zoniet is niet de vraag of er een einde komt aan het moeilijke huwelijk tussen Club Brugge en Deila, maar veeleer wanneer dat zal gebeuren. Op korte termijn, waar vooralsnog geen signalen voor zijn, of na een tweede opeenvolgende, kleurloze seizoen zonder hoofdprijs.