“Het is nu of nooit, anders dreigt een vertrek uit Brugge”: een blik achter de stadiondroom van Club Brugge, al 17 jaar een nachtmerrie
De droom is al zeventien jaar een nachtmerrie. Sinds 2006 wil Club een nieuw stadion, maar in het beste geval lukt het pas binnen drie jaar. Achtergrond bij een schijnbaar eindeloos dossier.
Het is slechts een voetnoot in het ganse verhaal, maar het is wel typerend: alles lijkt tegen te zitten. In juni kondigde Club Brugge aan dat het in september een nieuwe omgevingsvergunningsaanvraag zou indienen voor een nieuw stadion (40.000 plaatsen) op de Olympiasite. We zijn inmiddels oktober, en toch liggen de nodige documenten nog niet op het bureau van Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA). Blauw-zwart treft geen schuld: één van de externe experten is langdurig out, vandaar de vertraging. In principe de komende dagen/weken mag Demir de papieren op haar kabinet verwachten.
Het lijdt geen twijfel dat Vlaanderen, normaal gezien uiterlijk in januari, opnieuw een omgevingsvergunning zal toekennen. De vorige keer werd die nadien vernietigd door de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVB), omwille van twee elementen: een stedelijke verordening rond parkeren en een onvoldoende gemotiveerde oplossing voor een aantal bezwaren rond mobiliteit. Club en het stadsbestuur zijn met die opmerkingen aan de slag gegaan: dat lijkt dus wel ok te zitten. Tegenstanders - het gaat om een handvol buurtbewoners, ruim 95 procent van de omwonenden is het project wel genegen - hebben desondanks al aangekondigd dat ze nog eens beroep gaan indienen, wat onvermijdelijk voor uitstel zorgt. En wat als de RvVB de enkelingen een tweede keer gelijk geeft?
Minister zal zich inspannen
Zuhal Demir hoopt in elk geval dat FCB mag beginnen bouwen: “Als minister van Omgeving, maar ook sportliefhebber, vind ik het belangrijk dat er een oplossing komt om de toekomst van Club veilig te stellen. Van mij mag men verwachten dat ik me zal inspannen zover ik kan, zonder vooruit te lopen op het dossier dat nog niet is ingediend.”
Bij de stad Brugge of Club Brugge wil niemand aan een worstcasescenario denken: het moet deze keer lukken. Jan Breydel botst echt op zijn limieten. Als het regent, heb je binnen een paraplu nodig - het lekt langs alle kanten (link:
https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20231010_95013070). Wie een souvenir wil, kan makkelijk een stuk beton uit de muur trekken met de blote hand. “Het stadion is op”, zegt de Brugse Schepen van Ruimtelijke Ordening en Sport Franky Demon (CD&V). “Het enige dat we kunnen doen, is het veilig houden.” Deze zomer ging het om een investering van 370.000 euro. Ook Club pompte doorheen de jaren al miljoenen in onderhoud.
Door die “oplapwerken”, zoals de Brugse burgemeester Dirk De fauw (CD&V) het noemt, komt Europees voetbal in Brugge niet in gevaar, maar het spreekt voor zich dat het niet te lang meer moet duren. Alle procedures in acht genomen denkt Club in het seizoen 2027-2028 het stadion (prijskaartje: zo’n 150 miljoen euro, volledig zelf gefinancierd) te kunnen inwijden. Cercle zou er evenzeer gebruik van maken: zolang Cercle geen kleiner stadion van zichzelf heeft, zou het bij Club mogen logeren. De plannen zijn erop voorzien: zo zijn er bijvoorbeeld drie en geen twee kleedkamers.
Ondanks de hogere capaciteit beweert de architect dat de lichtvervuiling, de geluidsoverlast en de visuele impact minder groot zullen zijn dan nu het geval is. Daarnaast is er gedacht aan een groene parkomgeving en zal Club werken met shuttlebussen naar reeds contractueel vastgelegde randparkings. Het oogt allemaal bijzonder mooi - kenners menen dat er nooit eerder zo’n sterk stadiondossier was in België -, maar Club rekent zich nog niet rijk: daarvoor heeft het al te veel tegenkanting gekend. Ook de stad Brugge is er niet gerust op.
Niet het minst omdat, bij nog maar eens een ‘njet’, Club stilaan verplicht wordt om het grondgebied Brugge te verlaten. “Het is nu of nooit”, aldus ook schepen Demon. “Er zijn simpelweg geen andere bouwlocaties meer voorhanden in Brugge. (zucht) Ik zou niet weten waar. De Olympiasite is perfect: dat is immers al recreatiegebied.” Burgemeester De fauw sluit zich daarbij aan: “Lukt het daar niet, dreigt een vertrek uit Brugge voor Club. Club en Cercle moeten een ander stadion krijgen. Is het niet in Brugge, dan elders. En dat zou zo jammer zijn: Club hoort in Brugge.”
Bezwaar Gheysens
Je zou in dat geval niet kunnen zeggen dat Club het niet geprobeerd heeft. Sinds 2006 is het al bezig met een eventuele verhuis. Zeventien jaar geleden leek Club naar Loppem te gaan. “Ik heb destijds een firma aangesproken om te onderzoeken op welke plek we het beste konden bouwen”, aldus toenmalig voorzitter Michel D’Hooghe. “Men heeft toen zestien locaties onder de loep genomen. De conclusie was dat we aan de Oostkampse Baan in Loppem moesten zijn - daar lag een stuk grond van 34 hectare dat we konden benutten. Het leek veelbelovend.”
Maar dat is het uiteindelijk niet. Er komt heel veel protest, waarop de Vlaamse regering in 2009 voorstelt om het op Chartreusesite aan de zuidrand van Brugge te proberen. Na vier jaar gepalaver kan er ook een rood kruis doorheen die piste, maar Club is inmiddels al in de weer met een locatie langs de Blankenbergse Steenweg.
De kaarten daar liggen goed, tot er verschillende klachten binnenlopen. Onder meer Groen vzw trekt stevig van leer – het wil de groenruimte behouden –, maar Ghelamco-eigenaar Paul Gheysens tekent bezwaar aan. Hij bezit een Brugse boerderij in de buurt van de plek waar Bart Verhaeghe zijn nieuwe stadion wil bouwen. Doet Gheysens het louter om Verhaeghe te koeioneren? Neen, zo liet Gheysens ons in mei weten: Ghelamco wilde er simpelweg een energieproject met grondwarmte uitwerken. Finaal trok Gheysens zich terug en toonde hij zich, dixit De fauw in mei, “constructief om Club te helpen”.
Club wil evenwel niet wachten op een oplossing aan de Blankenbergse Steenweg, en dus richt het zijn vizier vanaf 2020 op de Olympiasite. Het lijkt de laatste troefkaart te zijn in de buurt van het Brugse grondgebied.
Minister Demir heeft begrip voor de frustraties van iedereen die Club een warm hart toedraagt. “Het is hoog tijd voor licht aan het einde van de tunnel.” Waarop oud-voorzitter D’Hooghe: “In 2006 was het al nodig. (cynisch) Het zou al plezant zijn als mijn kleinkinderen Club nog eens in een nieuw stadion kunnen zien voetballen…”
Zo gingen wij te werk voor ons Stadionrapport
De voorbije maanden stuurde het Nieuwsblad één en dezelfde reporter naar de vijftien stadions van onze zestien Belgische eersteklassers. Telkens werd een score op tien gegeven op vijf criteria: infrastructuur, bereikbaarheid, horeca, comfort en beleving. Met de totaalscore werd een rangschikking opgemaakt.